Sultans Trail fietstour

Plannen voor na het thuiszitten? Wij wel! Op volle toeren zijn we met man en macht aan het werk om een fietspromotie tour voor te bereiden op de Sultans Trail. Hou je van kamperen? Afwisselend landschap en landen te over, ben je graag met mensen maar wel in alle vrijheid? Dan is deze reis geknipt voor jou. We beginnen in Wenen en gaan naar Azië, het doel is Istanboel. De Sultans Trail is een themaroute en zal voeren langs historiche overblijfselen van de Ottomaanse tijd, dit onder het genot van afwisselend natuurschoon en moeder Donau, de Maritsa, en niet te vergeten de Arda. Volg ons insta-account @sultanstrail om een indruk te krijgen van de reis. We zullen elke week een fietsdag van de tour uitlichten en toelichten met een kort verhaal. Wil je meer weten of ga je mee? Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Fietsen naar Azië
Plannen voor na het thuiszitten? Wij wel! Op volle toeren zijn we met man en macht aan het werk om een fietspromotie tour voor te bereiden op de Sultans Trail. Hou je van kamperen? Afwisselend landschap en landen te over, ben je graag met mensen maar wel in alle vrijheid? Dan is deze reis geknipt voor jou. We beginnen in Wenen en gaan naar Azië, het doel is Istanboel. De Sultans Trail is een themaroute en zal voeren langs historiche overblijfselen van de Ottomaanse tijd, dit onder het genot van afwisselend natuurschoon en moeder Donau, de Maritsa, en niet te vergeten de Arda. Volg ons insta-account @sultanstrail om een indruk te krijgen van de reis. We zullen elke week een fietsdag van de tour uitlichten en toelichten met een kort verhaal. Wil je meer weten of ga je mee? Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 1
Wenen: De Gouden Appel, en zo voelt het ook als je door alle pracht en praal rolt. Elke hoek vertelt meer dan een verhaal. Geen wonder dat de stad zo fel begeerd werd door de Sultan. Wij starten op de plek waar Mustafa Pasha ooit zijn legertent had, er is ook een Space Invader. Eerst dachten we dat de muur stuk was, maar het bleek dat in grotere steden tegelkunstwerkjes te vinden zijn, die een packman (Space Invader) voorstellen. Je fietst de stad uit via Am Kanal, een mooi en prettig fietspad, welke leidt naar het Schloss Neugebäude uit 1569, gebouwd door de Habsburgse keizer Maximilian II. Na de pracht en praal van de stad en de rijke historie en cultuur komen we in de zonnebloemvelden, waar vele fietsroutes zijn. De Romertour, een wijntour en uiteraard de routes van ons eigen bodem zoals de Limes-route vanuit Katwijk, ontwikkeld door Clemens Sweerman en Wobien Doyer. Het leuke is dat het ook wordt afgewisseld met de prachtige Donau en boeiende dorpen met nog vele Romeinse overblijfselen en musea. In Bad Deutsch Altenburg en Petronell-Carnuntum kun je je goed voorstellen dat oude beschavingen hier met paarden, ridders, koningen, werklui en handelswaar een druk straatbeeld gaven. Er is nog maar een glimps van over, maar de sfeer van voorbije tijden is nog goed te proeven bij de Heidentor en in Petronell-Carnuntum, waar zelfs nog een heel amfitheater te vinden is. In het juiste jaargetijde is er plukfruit in overvloed en kun je gevuld met indrukken en een volle buik neerstrijken op de camping van de tennisbaan in Petronell-Carnuntum. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 2
Na het kamp kun je in Petronell-Carnuntum veel geschiedenislessen opsnuiven. Het was een belangrijke Romeinse grensstad en was de hoofdstad van de Romeinse provincie Opper-Pannonia. De geschiedenis van Petronell-Carnuntum is zeker voor veel Oostenrijkers en misschien ook voor velen uit de rest van de wereld een begrip. Zo’n 2000 jaar geleden sloeg Keizer Tiberius in het gebied Carnuntum zijn winterkamp op. Het tweede amphitheater is net voor Bad Deutsch-Altenburg aan de hoofdweg, die waarschijnlijk de oude Limes-weg volgt. De Türkenhügel in Bad Deutsch-Altenburg​ ​was een oude uitkijkpost van de Osmanen tijdens de tweede belegering van Wenen. Vanaf hier heb je een mooi zicht op Devin in Slowakije. Men zegt dat je bij mooi weer de lichten van Wenen kunt zien. Hainburg an der Donau​ ​was door de eeuwen heen een belangrijke grensstad. Daardoor ook een belangrijke stad die veroverd moest worden voor de Osmanen om de weg naar Wenen vrij te maken. De Blutgasse aan de Donau getuigt van de hevige Osmaanse aanvallen. Volgens de legende kleurde de Donau dagenlang rood van het bloed. De goed bewaard gebleven stadspoorten in de vesting muren hebben vele belegeringen gekend en aanvallen doorstaan. Wolfsthal is reeds het laatste dorp in Oostenrijk. De aan St. Jacob gewijde bedevaartskerk “Maria in Birnbaum” uit 1710 is sinds 1737 ook een Maria genadeoord. Na Oostenrijk komen we in Slowakije in het bruisende Bratislava. Van ver zie je al het slot van Bratislava en het oude communistische UFO gebouw “de vliegende schotel” bij de nieuwe brug. Bratislava is dankzij het communisme goed bewaard gebleven en elke bezoeker kan zich laven aan deze oude tijden en historische pracht en praal. Na Bratislava gaan we alweer naar het volgende land, Hongarije. Aan afwisseling geen gebrek. Als je even lekker door wilt fietsen kun je ook de dijk langs de Donau nemen en ben je linea recta op de volgende camping in Hongarije bij​ ​Dunakiliti. Dunakiliti betekent de sleutel tot de Donau. De omliggende natuur is gelukkig onaangeroerd waardoor je de zeldzame planten en vogels kunt bewonderen. Een ideaal gebied om tot rust te komen en een kampvuurtje te maken. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 3
Na Dunakiliti vindt men de sleutel van de verwonderings poort. De geschiedenis van Dunakiliti gaat terug tot het Árpád-tijdperk (1000-1301). Ook is het de geboorteplaats van dr. László Batthyány-Strattmann. In Mosonmagyaróvár ontmoeten de oude grensrivier de Leitha en de Mosoni-Donau elkaar. Hier leefde ooit Germanen en Avaren. Het stadje Moson was door de eerste Hongaarse Koning Stephan opgericht. Nadat het kasteel van Moson was vernietigd heeft de koning Béla IV het stadje Óvár met de Óvár burcht als verdedigingswerken opgericht na de inval van de Mongolen. Later zijn de beide steden samen gegaan in het huidige Mosonmagyaróvár. De moderne tijd heeft hier zijn intrede gedaan en je kunt je er wanen in het luxe toeristen leven. Via landerijen, goed verzorgde en prachtige dorpen kom je in de warmwaterbronnen terecht! Lipót is van origine een oud vissersdorp maar de zwavelhoudende bronnen maken het momenteel een ideaal wellness- en thermaal resort met een luxe camping. In Ásványráró is een ontspannen kleine camping direct aan de Oude Donau. De langzaam stromende Donau vergezelt ons met in het midden Szigetköz en Csallóköz Europa’s op één na grootste delta eilanden met volop rivier schoon. Dan komt de grote verwondering van de stad achter de Mosoni-Donau. Na de brug begint Győr te verschijnen, een monumentale stad met mooie steegjes en schitterende details van oud gietwerk en kunst. In 1989 won de stad de Europese prijs van best gerestaureerde binnenstad. In de Osmaanse tijd de naam Yanıkkale en de Duitse naam was Raab. In 1606 is Győr overgedragen aan de Habsburgers na het verdrag van Žitava. De kortstondige Osmaanse periodes hebben geen zichtbare invloeden achtergelaten. Győr heeft een rijke geschiedenis van veroveringen en verwoestingen de bekendste is van Napoleon en zijn grote leger, de slag om Győr (slag om Raab). Het resultaat is dat je er als fietstoerist als een moderne Sultan kunt vertoeven. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 4
Na het prachtige Győr fiets je langs landbouwvelden naar​ ​Győrszentiván. Hier loopt ook de Eurovelo 6 en er zijn ludieke fietsvoorzieningen. In​ ​Bana​ ​vind je een nieuwe kerk. Bijzonder is dat het dorp vernoemd is naar de hoofdtak van de rijkste families van Hongarije, namelijk de Bána-clan. In ​Ács ​is veel fietscomfort, er​ is zelfs een mobiel busje dat gestrande fietsers mobiel kan helpen en een fietsbar. Het zijn langgestrekte dorpen kenmerkend voor Hongarije. Het is het laatste kleine dorp voor de grensstad​ ​Komárom​. Vlak ​voor ​Komárom​ pass​eer je het fort Monostori Erőd dat ooit een belangrijke rol speelde in de Osmaanse geschiedenis. Monostori-vesting is het grootste moderne fort in Centraal-Europa en werd gebouwd tussen 1850 en 1871. Het neoklassieke monument heeft een militaire geschiedenis en is onderdeel van de UNESCO Werelderfgoedlijst. Er is ook een aantal kilometer lang ondergronds gangensysteem (casamata-netwerk). ​Komárom ​heette​ ​oorspronkelijk Új-Szőny. In 1896 werd het samengevoegd met Komárom om na het verdrag van Trianon in 1920 weer onafhankelijk te worden als Komárom-Zuid. Komárom/Komárno is altijd een belangrijke Donauhaven geweest aan beide zijden van de grens. De grillige Donau zet hier veel steenpuin af en er moet geregeld gebaggerd worden om de vaardieptes te behouden. Komárom/Komárno ligt op de verbindingsroute tussen de hoofdsteden Wenen, Praag, Bratislava en Budapest.​ ​Voor de brug naar Slowakije is een toeristenbureau waar je ook goed regionale fietskaarten kunt verkrijgen. Na het passeren van de brug ben je in ​Komárno in e​ en kersvers land, Slowakije. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 5
Komárno, kom maar op Slowakije. De oudste vermeldingen van Komárno zijn uit 1075, het was één van de belangrijkste vestingen van het Koninkrijk Hongarije en een van de weinige die nooit door de Osmanen werd veroverd. De Donau werd in de eerste wereldoorlog de grens, hierdoor werd Komárno in tweeën gedeeld en werd het noordelijke deel, waaronder het oude stadscentrum onderdeel van het toenmalige Tsjechoslowakije. Het zuiden van de Donau bleef Hongaars. Een lange muur herinnert je aan de tijden waarin de felbegeerde havens goed verdedigd moesten worden. Na de vesting begint een lang fietspad over de dijk naar de tweede oude Donau havensteden Štúrovo en Esztergom. Onderweg naar Štúrovo komen we langs een Romeinse nederzetting Kelemantia. In feite een vooruitgeschoven militaire post om de noordelijke Romeins grens te bewaken. Hier zijn talloze warmwaterbronnen, subtropische zwemparadijzen en wellness resorts. Het Žitava monument staat voor het vredesverdrag dat werd gesloten na een oorlog van vijftien jaar tussen het Ottomaanse Rijk en de Habsburgse monarchie die eindigde op 11-11-1606. Na het verdrag van Trianon in 1920 is dit gebied onderdeel van Tsjecho-Slowakije geworden maar er is nog steeds een aanzienlijk Hongaarse minderheid die de Hongaarse gebruiken in ere houden. Štúrovo komt over als een oude industriële stad de Hongaarse naam is Párkányi en de Osmaanse naam is Çiğerdelen. De oversteek naar Hongarije over de brug is een van de mooiste uitzichten op de prachtige Dom op de rots met op de voorgrond de oude moskee met nog een halve minaret. Na de brug waan je je weer in de Hongaarse schoonheid van berg en stad Esztergom (Duits: Gran). Het lijkt hier wel een sprookje, maar dan echt. Sinds 1001 is Esztergom een aartsbisschoppelijke stad. De oude moskee wordt momenteel hersteld en gerestaureerd. De vele beschavingen hebben een rijke geschiedenis achtergelaten. Onder de moskee (Esztergom’s Öziçeli Hacı İbrahim Cami) is nog een heel gangenstelsel aanwezig. Een goede plaats om wat te eten voordat de klim naar Dobogókő begint. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 6
Op de adembenemende hoogte in Dobogókő met uitzicht over de Donau kun je even uitblazen na de pittige klim. Velen kregen hier inzichten zoals de monnik Sri Chinmoy waar een indrukwekkend beeld van staat genaamd “De dromer van wereldvrede”. Ook koning Árpád had hier een droom, maar dan van het Hongaarse rijk. Het verstrekkende uitzicht geeft zicht over de gereden fietstocht. Een hoogtepunt met een spiritueel tintje. Daarna de denderende afdaling uit het Pilisgebergte, op naar Budapest. De dorpen waar we langs pijlsnel langs zoeven zijn alle vier genoemd naar het Pilisgebergte: Pilisszentkereszt, Pilisszántó, Pilisvörösvár en Pilisszentiván. Het gebergte heeft ook veel grotten en het is beroemd omdat er na de laatste ijstijd de eerste mensen verschenen. Budapest werd als stad in 1873 gevormd door het samenvoegen van Boeda en Óbuda (westelijke oever) en Pest (Oostelijke oever). Vóór 1873 noemde men de steden gezamenlijk Pest-Boeda. Het is een entree op hoogte bij de tombe van “Gül Baba” (Türbe és Rózsakert) met rozentuin. Gül Baba is de Sufi- heilige van de rozen, de Rozenheuvel. Overal in de buurt zie je rozentuinen. Gül Baba tombe is sinds 1543 een pelgrimsoord geworden voor moslims en een vaste bestemming voor de hedendaagse Turkse toeristen. Het is een mooi punt om alvast voorpret te krijgen van de pracht en praal van de stad. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 7
Wow, alweer een week onderweg. In het schitterende Budapest fietsen we langs de Buda-kant de stad uit. Aan deze zijde hebben we een prachtig zicht op het beroemde parlementsgebouw. We fietsen langs de Sint-Annakerk (Szent Anna-templom) uit 1761 die opvallend is door zijn twee fraaie torens. De façade is versierd met beelden, met in het midden de Heilige Anna met de Maagd Maria gemaakt door Károly Bebo. De burcht van Boeda, het oude koningspaleis, is een historisch kasteelcomplex gelegen op de Burchtheuvel (Várhegy), het oude stadshart van het stadsdeel Boeda. Met de kabelspoorbaan op de burcht aangekomen ben je 70 meter boven de Donau. De Turkse heersers noemden Boeda de “Gouden Oogappel” van hun rijk. Turul is een mythische vogel, en pronkt boven op de burcht en symboliseert de oorsprong van de Hongaren. De Sultans Trail volgt de Donauradweg en EV6 waardoor de fietspaden aangenaam zijn. Je blijft dicht bij de Donau en je ziet er het industriële stadsgedeelte maar ook ludieke horeca echt een gebied voor artistieke ideeën. Vlak daarna fietsen we langs het Kastély Park met een museum. Het eerstvolgende dorp is Érd (Turks: Hamzabég), een bijzonder dorp voor de Sultans Trail met een minaret van de voormalige Hamza bey moskee. Százhalombatta is een bijzonder stadje met uiteenlopende attracties. Er is zelfs een heel grote Rubik’s kubus. Het kunstobject werkt op zonne energie en verlicht ‘s avonds op een kleurrijke manier het plein. Op het stadhuisplein staat wel een heel bijzonder gebouw namelijk de Szent István templom. Het doet denken aan de helm van een viking maar het is een poging om alle kerkbouw stijlen samen te voegen tot één ontwerp. De kerk is ontworpen door Imre Makovecz. We fietsen daarna door lieflijke dorpjes en het wordt richting Velence steeds meer vakantieachtig. Aan het recreatiemeer is het tijd voor heerlijk genieten en bijkomen voor de volgende dag. Een week zit erop en de volgende dag volgen we een fietspad door natuurgebied. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 8
Tentje weer afgebroken en met een frisse neus en lange adem op naar Székesfehérvár. Een van de oudste steden van Hongarije waar de koningen werden gedoopt, getrouwd, gekroond en begraven. Van 1543 tot 1686 was de stad onder Osmaans bestuur. Onder de Habsburgers werd de stad vanaf de 17e eeuw behalve met Hongaren ook met Duitsers en Slowaken bevolkt, die later in de Hongaarse bevolking opgingen. Aan deze periode dankt de stad haar huidige barokke uiterlijk. Op het plein Városház tér staat een Osmaanse fontein. In Török udvar zijn er nog resten van een Osmaanse Hammam. De monumentale kanonskogel is te vinden op het plein aan de buitenkant van een gereconstrueerd barok woonhuis. Op Liszt Ferenc útca staat tante Kati, een vrolijk dametje, het bronzen beeld van een marktvrouw uit de buitenwijken. De sluwe ‘Tante Kati’ is net onderweg naar de markt met haar wankele wagentje. Volgens de inwoners brengt het aanraken van haar neus geluk. De neus van ‘Tante Kati’ is ondertussen goud glanzend gewreven. Voor museum liefhebbers een goed vertoeven, er is een rijke keuze aan sorten van een natuur-, historie- en kunstmuseum tot een speelgoedmuseum en drogisterijen museum en een klokkenmuseum. De ‘Landsappel’ is in Székesfehérvár het symbool van ontmoetingen. Voor het raadhuis staat de trots van de inwoners van de stad. Het kunstwerk de ‘Landsappel’ symboliseert het historisch belang van de stad. Szabadbattyán was vanwege haar locatie een belangrijk transportknooppunt. Het staat bekend in Hongarije om zijn overheerlijke zoetwaren. In Tác – Gorsium vinden we een Romeinse nederzetting en in Soponya de “wetlands” het is een fazanten gebied en natuurliefhebbers en cultuurliefhebbers komen niets te kort. Ook hoor je soms getinkel of een toeter en komt er een overheerlijke ijscowinkel aangereden of een diepvries vrachtwagentje met lekkere ijsjes. Na de langgerekte lieflijke dorpjes zetten we ons kamp weer op langs de prachtige Sárvíz. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 9
Na Sarviz arriveren we in Simontornya. Deze vindt zijn oorsprong in de 4e eeuw, dat blijkt uit opgravingen uit de Keltische, Avaarse, Romeinse en de Osmaanse tijd. Het heeft een oud kasteelslot als museum. Door de strategische ligging van de stad is het altijd erg gewild geweest voor alle volkeren die een tijd het land bestuurd hebben. Door het strategische belang is het bijna nooit verwaarloosd geweest. Simontornya is 150 jaar een bestuurlijke hoofdstad geweest in het Osmaanse rijk. Simontornya is erg populair onder Nederlanders. Dit komt mede door de vele wijntuinen in de omgeving. Het dorp heeft ongeveer 5000 inwoners en is gelegen aan de voet van de Mezoföld. Je kunt er prachtige wandelingen en fietstochten maken.
Het dorp is ideaal voor mensen die het echte Hongarije willen ontmoeten, de mensen in het dorp zijn gastvrij en vriendelijk. In de bergen rond het dorp vindt je zogenaamde ”woonkelders”. Kleine grotten waarin tegenwoordig vooral wijnkelders te vinden zijn.
Het dorp Harc bestond al in de bronstijd. Het was ontvolkt in de Osmaanse periode. De inwoners vluchtten naar de wetlands van de Kapos rivier. In 1749 werd een kapel gebouwd in het dorp ter ere van aartsengel St. Michael.
Szekszárd (Sekçay in het Osmaans Turks) was onderdeel van een sandjak (Turks: sancak) wat een bestuurlijke eenheid was in het Osmaanse Rijk. Het woord sandjak betekent in het Turks vlag of vaandel. Szekszárd wordt vermeld in het militaire dagboek van de eerste belegering van Wenen in 1529 door Sultan Süleyman. Het was niet zo vreemd want Székszard ligt op de oude route ‘via militaris’ van de Romeinen en later ook op de Keizerlijke weg naar Istanbul van de Osmanen die van Budapest naar Istanbul liep. Székszard is wat wijder opgezet dan andere steden maar heeft ook een schitterende autovrije binnenstad. Székszard is vooral bekend om zijn wijnen, bekende druivensoorten zoals Cabernet Sauvignon, Kékfrankos (Blaufränkisch) en Merlot komen hier voor. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 10
Dag tien, wie niet weg is is gezien! Op deze dag zullen we kort maar krachtig fietsen van Szekszárd naar Mohács. Na Szekszárd kom je langs rustig gelegen dorpjes met traditionele ambachten. Een van deze dorpjes is Őcsény. In het Osmaanse tijdperk, rond 1572 waren er in Őcsény slechts 55 huizen. Őcsény heeft een traditie om de speciale volksgebruiken en volkskunst te stimuleren. De kleurrijke volkskostuums, de koninklijke kantjesmaker, ouderwetse poppenmakers, handwevers en kledingmakers zijn de parels van dit dorp. Zelfs het vak volksdansen is opgenomen in het lesrooster. Vanaf Bátaszék tot Osijek blijven we op de oude weg naar Istanbul. Alle grote plaatsen werden genoemd in het dagboek van Sultan Süleyman. In Bátaszék vind je “De oudste boom van Bátaszék”, een Europese boom van het jaar in 2016. Het verhaal van de Eik van Bátaszék is een levende legende. Ooit was hij onderdeel van een groot bos uit de 18e eeuw, en de kapel achter de boom vereeuwigt de Zwarte Dood. De boom en de kapel bewaken ook het dorp en de inwoners. Het is een Donzige Eik (Quercus pubescens) en de leeftijd wordt geschat op 300 tot 400 jaar. Báta is een middeleeuws dorp, hier woonden ooit nomadische Avaren en Pechenegs die Turks spraken. De Romeinen hebben de eerste verbindingswegen tussen Osijek en Buda aangelegd. Er zijn veel nieuwe fietspaden richting, en na Mohács. De stad heeft een aantal fascinerende kerken: de 18e-eeuwse barokke protestantse kerk, de Servisch-Grieks-orthodoxe kerk en de Avas-kerk met zijn imposante klokkentoren. Op het plein staat de kerk Csatatéri Emléktemplom (Fogadalmi Templom), de zogenaamde votiefkerk gebouwd in 1929. Een stad om even een stil bij te staan. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 11
Dag elf en de rest gaat vanzelf, we nemen de ferry naar Újmohács. Meestromend met de Donau fiets je door lieflijke dorpjes zoals Homorúd, Budzsák en Hercegszántó dan verlaten we Hongarije en arriveren in Servië. Het eerste dorp in het uiterste noordwesten van Servië is Bački Breg. Het werd voor het eerst genoemd in 1319. Het dorp werd in 1620 opgericht door Šokci, afkomstig uit Klis bij Split. We fietsen nu Vojvodina binnen. Vojvodina is een autonome provincie in Servië waar een groot gedeelte van de mensen een Hongaarse achtergrond heeft, het kende vijf officiële talen en twee officiële alfabetten. Ook heden ten dage is er een multi-etniciteit in het gebied. Elk naburig dorp was van een ander etniciteit. Maar liefst 24 nationale minderheden vormden tot eind jaren tachtig een harmonie die samen bijna de helft (46%) van de bevolking uitmaakten: Hongaren, Kroaten, Slowaken, Roemenen, Duitsers, Roethenen, Tsjechen, Polen, Oekraïners, Wallachianen, Bosniërs, Roma, Moslims, enzovoorts. Helaas is dit beeld na 1995 verstoord en vele niet- Serviërs moesten van de ene op de andere dag vluchten. Voor de fietsers is het extra prettig door de vele nieuwe fietspaden en routes die ontwikkeld. We fietsen via Kolut naar Bezdan. Je kunt hier Servische dinars pinnen. Dan gaan we via Bački Monoštor naar Sombor. Het eerste historische verslag over Sombor stamt uit 1340. De stad werd tot het einde van de 16e eeuw beheerd door het Koninkrijk Hongarije, toen het onderdeel werd van het Osmaanse rijk. Tijdens de oprichting van Osmaanse autoriteiten vertrok de lokale Hongaarse bevolking uit deze regio. In 1665 bezocht de bekende reiziger Evliya Çelebi Sombor en schreef: “Alle mensen (in de stad) zijn niet Hongaars, maar Wallachisch-Christelijk. Deze plaatsen zijn iets bijzonders, ze behoren niet tot Hongarije, maar maken deel uit van Bačka en Walachije, het merendeel van de inwoners zijn handelaars en dragen allemaal herkenbare kleren, het zijn zeer beleefde en dappere mensen.’’ Volgens Çelebi had de stad 200 winkels, 14 moskeeën en ongeveer 2000 huizen. Sombor heeft een gezellige autoluwe binnenstad waar het goed toeven is met heerlijk ijs winkeltjes. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 12
Vanuit Sombor fietsen we vandaag naar Odžaci. Via het dorpje Kupusina fietsen we naar de oevers van de Donau. Aan de Donau is er een camping, vis hutjes en alles op een mooi fietspad via dijken en af en toe zicht op de Donau. Vervolgens komen we in Apatin, een gezellig vissersdorp aan de Donau. Apatin was Osmaans grondgebied van 1526 tot midden 18e eeuw. Je vindt er ook de Hram Sabora Svetih Apostola, de orthodoxe tempel Sabor van de heilige apostelen. Na enkele dorpen Banja Junaković, Sviljevo en Sonta komen we in Bogojevo, dicht bij de Donau aan tal van recreatiemeren. Het hele gebied aan de Donau en is rijk aan een enorm complex van bossen, kanalen en ongerepte natuur. Via de jachtvelden van Karavukovo fietsen we naar Odžaci. Een rustig weggetje met weinig verkeer. Odžaci werd voor het eerst genoemd in het jaar rond 1557. Het werd genoemd als een nederzetting in Bačka, opgericht door de Turken in tijden van oorlogsoperaties die plaatsvonden in Zuid-Hongarije. Er zijn veel theorieën over de oorsprong van de naam, één daarvan is dat het voortkomt uit de naam van de Turkse militaire eenheid die daar verbleef, een andere theorie is dat de naam afkomstig is van het Turkse woord voor schoorsteen, en ook dat Odžaci zijn naam kreeg van de Bosnische stad Odžaci van waaruit 7 Servische families arriveerden in de 16e eeuw. De belangrijkste bezigheid van de kolonisten was de landbouw. Met hun komst begon een enorme hennepteelt. In oude Turkse belasting archieven werd de teelt van hennep genoemd. Het was ideaal voor het kweken van hennep, doordat de rivier Mostonoga regelmatig de omgeving overspoelde. De productie werd geïnitieerd door baron Kotman die Wenen op de hoogte bracht dat de hennepteelt winstgevend was. De productie steeg en Odžaci werd een van de grootste centra voor hennepproductie in Europa. In 1779 werd de eerste hennepbeurs gehouden en in 1907 kwam de fabriek voor hennep touwen. In 1929 werkte er z’n 800 werknemers. Behalve touwen produceren zij ook tapijten en sinds 1933 wol en zijde stof. Hedendaagse Odžaci heeft een levendige evenementen kalender die bijna het hele jaar rond vol is. Laat je verrassen in Odžaci. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 13
Na Odžaci gaan we via Deronje richting moeder Donau en Bačka Palanka. Het kleine Deronje dorpje heeft een groot jaarlijks muziekfeest. Het dorpshuis is het levendige hart van de stad waar dan ook vele muzikanten komen. Via landbouwvelden komen we in de prachtig oude Bač ooit genoemd door de Byzantijnse keizer Justinianus I in 535. Volgens sommige kronieken was er al in 873 een fort in Bač van de Avaren. In de 10e eeuw werd de regio onderdeel van het Hongaarse koninkrijk. Het stadje was het vroegere centrum van het Bisdom Subotica. Ooit het grootste fort van de Pannonische vlakte en werd gebouwd op een eiland in de rivier Mostonga. In de nasleep van de slag bij Mohács vanaf 1526 werden de stad en het fort een Osmaans bezit. Uit deze periode stammen ook de beschrijvingen van Bač Fort door Evliya Çelebi. Volgens de beschrijving Evliya Çelebi was de stad omringd door een brede gracht. Rondom het fort ontwikkelde zich een stad, die kon worden betreden via de ophaalbrug van het fort. In de 12e eeuw werd het fort van Bač voor het eerst in geschriften van de Arabische aardrijkskundige Idrisi vermeld en kreeg het zelfs jaarlijks koninklijk bezoek. De torens zijn circa 18 meter hoog en het fort is tegenwoordig belangrijk voor de archeologie en het toerisme. Resten van een Osmaanse hammam zijn ook nog zichtbaar. De gemeente Bač is bezig om de Osmaanse hammam te herbouwen. In de katholieke Franziskaner kerk, Franjevački samostan, aan de Maršala Tita vind je nog de resten van de oude moskee van Bač zoals een bidnis en waterkranen. Via een prachtige oude poort fietsen we naar Bačko Novo Selo een idyllische plek bij de grote rivier. Visrestaurats van Bačko Novo Selo zijn wijdverbreid beroemd. Na twee kleine dorpen Mladenovo en Karadjordjevo komen we aan in Bačka Palanka. Het zijn dijken, rustige b-wegen en goed fietsbare landweggetjes. Maar de zanddijk langs de Donau is voor de
liefhebbers. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 14
Vanuit Bačka Palanka zijn er meerdere keuzes om aan de ene of andere kant van de Donau te fietsen. Wij nemen de Noordoever richting Novi Sad. Bačka Palanka heeft een knus centrum met popcorn karretjes, veel winkels en cafés en is ook in de avonden druk. De sfeer is gemoedelijk en je kunt hier pinnen om de knip weer te vullen met Servische Dinars. We fietsen nu voornamelijk de EuroVelo 6 route maar met het Sultans Trail karakter welk meer dorpen aandoet. Het gedeelte voor Novi Sad gaat over een drukke weg, een minder aangenaam stuk, maar met de afwisseling van de dorpen goed te doen. We passeren Glozan en
Čelarevo, karakteristiek Servische dorpen. Via een drukke weg komen we dan aan in Futog, een voorstad, maar naar Novi Sad fietsen we weer op de dijk langs de Donau een mooie fietsroute de stad in. Novi Sad is de hoofdstad van de regio Vojvodina en is een echte studenten en kunst en cultuurstad. De naam Novi Sad betekent “nieuwe tuin”. De gemeente probeert de stad aantrekkelijker te maken door middel van een groot aantal evenementen, waaronder het EXIT Festival, het grootste muziekfestival van Servië. Ook is er een landbouwfestival. Er zijn talloze musea en galerieën, waarvan het museum van Vojvodina het bekendste is. In het museum is er ook een speciale afdeling ingericht voor Osmaanse objecten en Osmaanse kunst. De winkel– en horecagelegenheden zorgen samen voor een bruisend nachtleven. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 15
Na de brug fietsen we Novi Sad uit en passeren het oude fort Petrovaradin. Je hebt hier een mooi uitzicht op Novi Sad en de sierlijke Donau. Na 6 kilometer kom je bij een oud Sufi klooster dat tegenwoordig een kerk is, Crkva na Tekijam, die in haar naam een verwijzing heeft naar het oude Sufi klooster dat hier stond van 1526 tot 1687. De voormalige moskee en het Sufi klooster is door de Jezuïeten gesloopt om er een kerk te bouwen. De huidige buitenkant van de Tekije-kerk, dateert uit 1881. Ongeveer 2 kilometer op de heuvels van Vezirac heeft er in 1699 een veldslag plaatsgevonden tussen de Habsburgers en de Osmanen. Aanvoerder van het Osmaanse leger Damat Ali Pasha is in eerst instantie begraven in de moskee van Sremski Karlovci maar later herbegraven in het fort van Belgrado. Er is een gedenkteken op de plaats van de veldslag waar ook de wandelroute van de Sultans Trail loopt. De volgende stad is het toeristische Sremski Karlovci (Karlofça in het Turks), Hier is het reuze toeristisch. Er zijn ook mooie kerken te bezichtigen en het dorpje is vrolijk en vol vermaak. Op het plein staat een uit 1799 stammende prachtige wensfontein met vier leeuwen, waar je uit kunt drinken. Het provisorische gebouw van toen had vier deuren waar de vier mogendheden die aan de vredestafel waren gelijktijdig en gelijkwaardig binnen konden komen. Respectievelijk Osmanen, Habsburgers, Polen en Venetianen. Saillant detail is dat de Nederlanders als waarnemers en mediators aanwezig waren. De Turkse deur is daarna eeuwenlang dichtgemetseld geweest in de hoop dat de Turken nooit meer terug zouden komen. Later is de deur achter het huidige altaar opnieuw geopend. Hierna komt een klim van 5 kilometer naar Branstol. Er komt een korte daling en arriveren bij het klooster van Krušedol uit 1506. Het klooster heeft een bloeiperiode meegemaakt tijdens de Osmaanse periode en tijdens die periode zijn vele zeldzame religieuze werken hier geschreven. In Maradik vind je de De Servisch-orthodoxe kerk van St. Sava uit de 18de eeuw met iconen. Daarna zeilen we af naar de Donau en komen bij een lieflijk plaatsje Novi Slankamen waar je heerlijk kunt uitrusten voor we naar het grootse Belgrado fietsen. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 16
Vanuit de rust van de Donau gaan we de zeer drukke D100 op om na enkele kilometers in Zemun aan te komen. Zemun is inmiddels onderdeel van Belgrado maar heeft nog een eigen oude stadskern. Dit gedeelte ligt op een heuvel en heeft de karakteristieke straatjes en oude ambachtelijke winkeltjes die een nieuwe bestemming hebben gekregen. Na Zemun kom je langs de Donau met veel terrassen aan het water en woonboten waar je kunt overnachten, eten en uitgaan. Een aantal van de woonboten zijn hostels met een prachtig uitzicht op de Donau. Belgrado heeft veel te bieden en bruist enorm. Het heeft veel beroemde gebouwen waaronder het Hotel Moscow. Het treinstation is net een filmset er is ook het FEST (Belgrado filmfestival) een van de vele jaarlijkse evenementen en de stad. In Belgrado is een echte underground scene met kunstenaars en artiesten. Door het theater- zomer- en muziekfestival wordt Belgrado het beste nachtleven ter wereld toegedicht het zou zelfs beter zijn dan de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires waar Belgrado ook sterk aan doet denken. Het meest vooraanstaande museum in Belgrado is het Nationaal museum van Servië, opgericht in 1844. Ook is er een Militair museum met stukken uit de Romeinse tijd. De bezienswaardigheden op Osmaans gebied zijn op en rond het park op de heuvel van het fort Kalemegdan. Daar is ook de Istanbul gate, Osmaanse fonteinen o.a. bij Defterdar gate en de tombe van Damat Ali Pasha. Van de 150 Osmaanse moskeeën is er maar een overgebleven de Bajraklija Moskee. Belgrado is het meest oosters van midden Europa. Vele namen in de stad herinneren nog aan de Osmaanse tijden. Vanaf Defterdar gate kijk je tot ver over het landschap wat een goed en prachtig beeld geeft van de fietstocht en de ligging van de Donau. Bij het verlaten van het park komen we langs de Moskee en een tombe die net gerestaureerd is. De tombe aan Studentski Trg heeft aan de ramen de beroemde wenslintjes. Istanbul here we come, we zijn al op de helft. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 17
De start van de tweede helft in Belgrado begint symbolisch bij de Istanbul-poort. Vanuit dit prachtige Kalemegdan Park rond het Belgrado fort kijk je uit op het kruispunt van de rivieren Donau en Sava. Het fort van Belgrado is ruim 2000 jaar oud met overwegend Osmaanse overblijfselen. Bij de Osmaanse fonteinen o.a. bij Defterdar poort en de tombe van Damat Ali Pasha. Na de Bajraklija moskee met aan de ramen de beroemde wenslintjes. Begint de stadsdrukte. We passeren de beroemde St. Sava kerk,een van de grootste orthodoxe kerken van de wereld en werd vernoemd naar de eerste Aartsbisschop. De stad is prachtig om doorheen te fietsen en er zijn ook zo nu en dan fietspaden. Pas op met het gebruik van de busbaan, in de spits liever de stoep. Na de stad begint een fietsroute, aangeduid met bordjes met 1 erop, deze route volgen we tot aan Avala. Na deze klim komt er een afslag naar Zuce een prachtige slingerende daling. De stad Grocka (Hisarlik) is onderdeel van de oude Limes grensplaatsen van de Romeinen en was een belangrijke Donau haven voor het Osmaanse rijk. Het heeft een eigen haventje maar in het stadshart merk je niets van de nabijheid van de Donau alhoewel de mond van de Donau: Gročica, Grocka regelmatig overspoelt. Het is voornamelijk gericht op toerisme en deze is belangrijk voor de economie van de stad. Zo zijn er meerdere festivals gedurende het jaar (met name de Zlatni Kotlić) een kersen festiviteit. Om de stad aantrekkelijk te maken voor stedelingen is de weekendregeling genaamd Rujište in het leven geroepen. Hierdoor hadden veel mensen uit Belgrado een weekendhuis in Grocka. Grocka bevindt zich in het centrum van een van de bekendste fruitteeltgebieden in Servië. De omstandigheden zijn bijzonder gunstig voor het kweken van perziken, abrikozen, pruimen, kersen en druiven. Verkeer is ook belangrijk omdat Grocka zich op de weg naar Smederevo bevindt. Het geeft ook veel drukte door vrachtverkeer. Tijdens het klimmen en dalen moet je goed opletten, gebruik evt. een vlaggetje en natuurlijk het veiligheidshesje. Aankomend in Smederevo (Oude Osmaanse naam: Semendire) zien we als eerste het fort. Dag een van deel twee is dus van Fort naar Fort. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 18
Aankomend in Smederevo (Osmaanse naam: Semendire) zien we als eerste het fort aan de Donau de moeite waard om even te bezoeken. Vanuit de toren heb je een fenomenaal uitzicht over de Donau, geen wonder dat er om dit prachtige gebied zo veel gestreden is. Strategisch uiteraard een zeer gunstige locatie. De beroemde Osmaanse Donau vloot was hier ooit gevestigd. Een andere bijzondere bezienswaardigheid is een heel speciaal kunstenaarshuis, dat net buiten de route ligt. Het is erg de moeite waard te bezoekenen en wordt bezocht door velen uit de hele wereld. Zijn huis plus alles erop omheen in en onder is beschilderd in vrolijke kleuren. Hijzelf noemt het zijn kleurexplosie, toen hij met pensioen ging. We klimmen en dalen via de dorpen Kolari en Azanja. Het zijn afzienbare klimmetjes en dalingen maar wel voor zo’n 30km tot aan Smederevska Palanka (Osmaanse naam: Hasan Paşa Palankası). Het centrum heeft veel terrasjes waar je rustig kunt bijkomen van de heuvels. Er is zelfs het café Amsterdam. Smederevska Palanka heeft een bron van natuurlijk mineraalwater uit de Romeinse tijd. In 1907 werd het water uit de minerale bronnen bekroond met de Gouden Medaille voor kwaliteit op het ‘Balkan Fair’ in London. Het mineraalwater werd in Londen geïntroduceerd door Peter T. Leko. Volgens sommige onderzoekers, is het mineraalwater het 3e beste in Europa. Voor nu Klaar voor rust en op naar dag 19. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 19
Vanaf Smederevska Palanka kom je langs wat markten, parken en fiets je verder e​ en aangenaam stukje rechtdoor naar Velika Plana waar je direct weer een gezellige markt treft. Het is een markt met van alles en nog wat en ook een schaak- & dam-café. Langs het stadspark fietsen we de Velika Plana weer uit. De volksweg 158 bij Staro Selo kan druk zijn, maar de route brengt ons achterlangs over de A1 bij Novo Selo waar een mooi kronkelend en rustig weggetje is. Deze kunnen we volgen tot aan Markovac. In Lapovo is een trein en busstation bij het station staat zelfs een oude stoomlocomotief, onderdeel van het treinmuseum bij het station. Het dorp bestaat al sinds de 12de eeuw en tijdens de Osmaanse periode was het een bloeiende stad. Het lag namelijk op de route naar Istanbul. Door het treinstation is Lapovo een belangrijk knooppunt in het treinnetwerk geworden in Servië. Door de komst van de snelweg heeft de oude weg haar charme behouden en leent deze zich uitermate goed als Sultans Trail fietspad. Hierna fiets je door lieflijke dorpjes zoals Bagrdan waar we langs een prachtig kerkje fietsen als we de brug kruisen. Na een flinke klim komen we langs het dorp Donji Racnik en daarna dalen we alsmaar rechtdoor naar Jagodina. In Jagodina is veel te doen; er is een aquapark, dierentuin, museum en klooster. Het heeft een groot plein met fontein en communistische kunst. De meeste Servische steden hebben een soortgelijke layout. Perfect om even een terrasje te pakken voor we alweer aan onze twintigste dag beginnen. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 20
Na Jagodina volgen we de volksweg 187, de weg loopt langs een bergrug en iets verderop loopt de rivier de Maritsa. Het zijn mooie dorpjes met kleurrijke huizen. In Trešnjevica vinden we nog een gevechtsvliegtuig in de tuin van de lagere school. In Gornji Katun is een vriend van de Sultans Trail genaamd Dejan Milojevic, hij heeft veel gereisd, spreekt Duits en zal gezellig een sterk glaasje meedrinken mits gewenst. Het is een agrarisch gebied en er zijn veel bouwondernemingen bezig nieuwe projecten. We fietsen nu langs de Grote Morava naast de Stalaćka kloof. We zien de rivier niet vanaf de volksweg. Na het verlaten van de Stalaćka-kloof ontmoet de Zuid-Morava de West Morava. Wij gaan richting de zuidelijke tak de Juzna Morava. Na Varvarin vervolgen we op de vw 187. We komen langs meerdere dorpen alleen in het dorp Bošnjane is een klein winkeltje. Vlak voor Jasika passeren we een waterbron met een prachtige walnotenboom. Als ze rijp zijn een prima plek voor een pauze om even een walnootje te kraken. Kruševac (Oude Osmaanse naam: Alacahisar) heeft een prettige aankomst met fietspad. De afloop is nog niet helemaal optimaal maar fietsen is hot in Servië. De afgelopen vijf jaar sinds het opheffen van de visumplicht komen er meer fietsers en dus ook mondjesmaat fietspaden. Vanaf de eerste rotonde zie je op de heuvel een imposant beeld. Hier staat koning Lazarus met een klein kerkje. Het is één van de toeristische trekpleisters van de stad. De stad werd in 1371 gesticht door hertog Lazar Hrebeljanović. De middeleeuwse burcht diende als het centrum van het ex-hertogdom Moravisch Servië. Aangenomen wordt dat de stad is vernoemd naar de lokale ronde riviersteen “krušac”, waaruit de ommuurde stad werd gebouwd. Delen van de middeleeuwse torens bestaan nog steeds, met een museum en de gerestaureerde “Lazarica”-kerk uit de 14e eeuw. De stad Kruševac was de hoofdstad van Moravisch Servië tot 1405, totdat Lazars zoon Stefan Lazarević Belgrado als de hoofdstad stichtte. Kruševac werd uiteindelijk in 1454 Osmaans en bleef dat tot 1833. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 21
We verlaten Kruševac via een keurig fietspad en komen langs een gedenkmonument in het park. Het is het “Slobodiste Memorial Park”. Het herdenkingspark “Slobodiste” was ooit een Duits concentratiekamp; Met architectonische oplossingen en filosofische boodschap vertegenwoordigt Slobodiste een uniek monumentaal complex in Servië gewijd aan vrijheid en revolutie. Het centrale deel behoort tot een concept dat werd gerealiseerd door Bogdan Bogdanovic, naar het idee van Dobrica Cosic, in een periode van 1960 tot 1965. Het is een grasdal met zonnewijzer-achtige beelden. De beelden zijn boogvormig en de locatiekeuze staat symbool voor “hoop” een kunstwerk dat aangeeft dat er na regen zonneschijn komt. Als we de stad uitrijden komen we langs een bijzonder kerkje. Het is een kleurig exemplaar en bijzonder is dat het van hout en tin is gemaakt. Het staat naast de nieuwe grotere kerk van steen in het volgende dorp Veliko Golovode. Na de kerken fietsen we eigenlijk vrijwel rechtdoor de volksweg af langs rustige dorpjes op een redelijk glooiend traject. Na Modrica blijft het landschap glooiend en licht heuvelachtig. Vlak voor Aleksinac is het dorp Žitkovac met een mooie oude toren en enkele kerkjes. Žitkovac is een wat grotere plaats met meerdere voorzieningen. Daarna volgen we mooie zandpaden en passeren we een mooie kerk op een heuvel. Vanaf de heuvel heb je een mooi uitzicht over het fietstraject. Als we uit het landpaadje komen volgen we weer de volksweg naar Aleksinac, en volgen min of meer het spoor. Het landschap wordt steeds heuvelachtiger. Bij Aleksinac komen we ook weer de rivier Juza Morava tegen en volgen de autoluwe volksweg 158. De rivier is van het bekken van de Zwarte Zee, de Nišava is een zijrivier die we in de stad ontmoeten. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 22
Na Aleksinac komen er nog enkele klimmetjes en sijpelen Niš binnen via het prachtige park rond het fort Niška Tvrđava, en fietsend door de oude Istanbul poort staan we opeens midden in Niš aan de rivier de Nišava. Het fort Niška Tvrđava is een belangrijk cultureel en historisch monument. Het staat op de rechteroever van de Nišava, met uitzicht op het gebied dat langer dan twee millennia bewoond is geweest. Het fort is een van de best bewaarde Osmaanse vestingwerken van dit soort in Servië en op het Balkan-schiereiland. Sinds 1966 is het fort ook de locatie van het Niš Film Festival. De grachtengordel, de hamam en ook de moskee zijn keurig onderhouden. In Niš vinden we een gezellige mix tussen plattelandsactiviteiten en de moderne stad. Er rijden ook nog paard en wagens en het stadshart heeft veel winkels, restaurants en cafés. Je kunt er oude Osmaanse overblijfselen bekijken, musea en lekker uitrusten langs de rivierboulevard. Als we Niš weer uitfietsen komen we langs De Schedel Toren uitgeroepen tot Culturele monumenten van uitzonderlijk belang in 1948. Het is een verzameling doodshoofden in Servië genaamd: Ћеле Кула (Ćele kula); een stenen structuur ingebed met menselijke schedels. Het werd gebouwd na de Slag bij Čegar van mei 1809, tijdens de Eerste Servische Opstand. De Servische rebellen onder het bevel van Stevan Sinđelić werden aangevallen door de Osmanen op Čegar Hill, in de buurt van Niš. Wetende dat hij en zijn medestrijders zouden worden gespietst als zij gevangen genomen werden, ontplofte Sinđelić een kruitmagazijn, waarbij hij zichzelf, zijn mede-rebellen en de oprukkende Osmaanse soldaten doodde. Vizier Hurshid Pasha gaf opdracht om een ​​toren te maken van de schedels van de gevallen rebellen. De toren bevatte oorspronkelijk 952 schedels. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 23
Na de “Schedel Toren” fietsen we langs de linkerkant van de weg op een vrijliggend fietspad richting het dorp Nikola Tesla waar we rechts afslaan. Het is een klein dorpje en vrijwel direct na de stad begint het landelijk te worden. We passeren een openluchtmuseum Mediana welk een opgraving betreft uit de Romeinse tijd.
Na het dorp Nikola Tesla volgen we een landweggetje naar Niška Banja. Het woord zegt het al: er zijn hier natuurlijke baden en vele mensen komen naar Niška Banja voor o.a. revalidatie. Het is een toeristische plaats met voldoende accommodatie een kleine souvenirmarkt en een park cq plein waar je het genezende water kunt proeven. Als we Niška Banja verlaten krijgen we na Jelašnica een klim naast de nieuwe snelweg. Door de komst van de nieuwe wegen worden de oude wegen steeds rustiger wat gunstig uitpakt voor de fietsroute. Momenteel zijn ze hier bezig met een nieuwe snelweg wat rust geeft op de B-wegen maar deze worden op hun beurt niet onderhouden. Het is autoluw maar het blijft oppassen geblazen want in de daling zijn er vele diepe kuilen in de weg. Na de daling zoef je zo Bela Palanka (Oude Osmaanse namen: Ak Palanka of Mustafapaşapalanka) in, wat een middelgrote stad is. Er zijn enkele bijzondere bezienswaardigheden in Bela Palanka waaronder een oude molen. De molen is nog werkzaam en mits mogelijk is het zeer de moeite waard even een kijkje te nemen. Bela Palanka is ook beroemd door het Dani Banice festival, dan strijdt een ieder voor het maken van de lekkerste Dani Banice, een traditioneel Servisch gerecht. De Dani Banice dagen zijn een van de belangrijkste festiviteiten in heel Servië. Tijd om even bij te komen op de altijd ruime terrassen in Servië. Ook in Bella Palanka zijn er cafés maar er is maar een winkelstraat, en een prachtig park langs de rivier. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 24
Na Bela Palanka en de oude molen verlaten we de stad via een steile klim.
De klim blijft geleidelijk doorgaan met een helling van ongeveer 10%, maar dat duurt dan wel een kilometer of tien. Het is de oude weg naar Istanbul en is ooit in de jaren tachtig een zeer drukke weg geweest met mensen die op weg waren naar onder andere Istanbul.
We komen langs een lieflijk dorpje Ponor waar het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. In de dorpen wonen vaak nog wat oude mensen maar ook Servië kampt met de leegloop van plattelandsdorpen. Jongeren trekken vaak naar de stad.
Wanneer je aankomt in Pirot (Cyrillisch: Пирот, Oude Osmaanse naam: Şehirköy) zie je meteen het middeleeuwse kasteel Momčilov grad (het fort van Momchil). Het werd in de 14e eeuw gebouwd door Bulgaarse boeren en lokale heerser Momchil. In 1344 sloot het regentschap een nieuw bondgenootschap met Bulgarije, dat de overgave van Philippopolis (Plovdiv) en negen andere steden in het noorden van Thracië langs de rivier Evros vereiste. Pirot heeft prachtige geografische kenmerken, waaronder de bergen van Stara Planina, Vlaška Planina, Belava, Suva Planina; Ook rivieren stromen door de stad, waaronder Nišava, Jerma, Rasnička Reka, Temštica en de Visočica. Voor cultuurliefhebbers biedt Pirot opvallende orthodoxe kerkgebouwen, waaronder de kerk van St. Petka, het klooster van St. Georges en St. Johannes de Theoloog uit de late 14de eeuw, die beide een voorbeeld van middeleeuwse architectuur weergeven. Pirot staat bekend om zijn traditionele geweven tapijt, de Pirot Kilim (Pirotski Çilim). In Pirot kun je de gerestaureerde resten van de oude Via Militaris zien. Aan de noordkant van de rivier zie je ook een Osmaanse fontein.
In Pirot is in 1863 de eerste Osmaanse bank opgericht genaamd Memleket Sandığı. Memleket sandığı is later opgegaan in de huidige Ziraat bank.
In Pirot komen we ook weer bij de Nišava rivier uit. We volgen de asfaltweg Kruzhni put. Na het dorp Mali Jovanovac steken we de snelweg over E80. Bij Rakovica is de weg gedeeltelijk onverhard tot het volgende dorp Belo Polje. Hier fietsen we langs de treinrails en oude industriegebouwen. Na ongeveer 25 kilometer zijn we in Dimitrovgrad (Oude Osmaanse, Bulgaarse naam: Çaribrod) wat zo goed als aan de grens ligt van Bulgarije. Het is ook een prachtig natuurgebied na de grens en dit is onze laatste dag in Servië voordat we Bulgarije in fietsen. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 25
Na ongeveer 25 kilometer zijn we in Dimitrovgrad (Oude Osmaanse, Bulgaarse naam: Çaribrod) wat zo goed als aan de grens ligt van Bulgarije. Er is in Dimitrovgrad een treinstation en voldoende accommodatie. De grensstreek heeft vluchtelingen gehuisvest en de ooit zo drukke weg naar Istanbul heeft een toont een aantal verlaten gebouwen. De automobilisten staan vaak in de rij maar als fietser kun je gemakkelijk doorsteken en de file ontwijken. Er zijn twee grensposten en roosters met grote openingen, waar men even op moet passen niet tussen te raken.
Na de grens en het Shell station fietsen we langs de drukke weg, maar redelijk snel komt er een parkeerplaats vanwaar we achterlangs via een prachtig pad met kinderhoofdjes kunnen doorsteken. We hobbelen letterlijk Bulgarije in. De oude weg is inmiddels een prachtig natuur- weggetje geworden en in alle rust fietsen we naar de stad Dragoman.
In Dragoman sta je ineens in een stad die verlaten lijkt te zijn. Maar wanneer je het niet zo voor de hand liggende restaurant binnengaat, is het veel levendiger dan het er op het eerste gezicht uitziet. Het heeft een treinstation en treinverbindingen in Bulgarije zijn gemakkelijk en vrij goedkoop. Ook met een fiets is het gemakkelijk om met de trein te reizen en ze rijden vaak. Dit is de eerste stad na de Servische-Bulgaarse grens en sommige Europese grens uitwisselingsprogramma’s brengen grenspolitie naar het Dragoman-hotel. Het hotel is zeer comfortabel en heeft een zwembad en een speeltuin voor kinderen. Het fungeert als een snelweg hotel en is zeer modern in vergelijking met de stad zelf. De natuur rondom Dragoman is met name interessant voor vogelaars. De diversiteit is buitengewoon, op de oude route naar Constantinopel is de natuur opnieuw tot leven gekomen rond de mooie geplaveide weg. Tegenover het hotel is een speciaal informatiegebouw wat informatie geeft over het natuurreservaat. Je vind er informatie over dit speciale gebied en hun natuurlijke bewoners.
De Ramsar-site is beschermd en maakt deel uit van een langlopend project langs de grens. Het is naast een belangrijk vogelgebied ook een rijkelijk gebied voor vlindersoorten. Het Dragoman Marsh Karst-complex is het enige in zijn soort in Bulgarije en een van de weinigen op het Balkan-schiereiland. Het complex bestaat uit kalkstenen heuvels met geulen ertussen waar wetlands worden gevormd. De zeer rijke biodiversiteit van het gebied heeft helaas geleden onder menselijke activiteiten en natuurlijk herstelwerk is noodzakelijk.
Na Dragoman volgen we de kinderkopjes straat naar Istanbul. Na Herakovo klimmen we via een onverhard stuk en een daling op asfalt naar Posharevo. We volgen de asfaltweg naar Aldomirovtsi en Slivnitsa.

Slivnitsa (Bulgaars: Сливница) is glooiend, een stad in het westen van Bulgarije, we zijn hier nog maar op 22 km afstand van Sofia, en de weg ligt aan de hoofdweg die de hoofdstad verbindt met de Bulgaars-Servische grens.
Historici noemen Slivnitsa “de strijd tussen de aanvoerders en de generaals”, verwijzend naar het jonge Bulgaarse leger, wiens hoogste rang naar een kapitein ging. De Slag bij Slivnitsa was een beslissende factor in de overwinning van het Bulgaarse leger op de Serviërs tussen 17 en 19 november 1885. Het weerhield de eenwording tussen het Koninkrijk Bulgarije en Oost-Rumelia.
Een kleine berg genaamd Viskyar valt op in het zuiden en het zuidwesten van Slivnitsa. De hoogste top van de berg heet Mechi Kamak (Мечи камък, “Bear’s Stone”) en is 1.077 m hoog. Viskyar is rijk aan archeologische en historische overblijfselen mede doordat het van oudsher een belangrijke strategische en commerciële knooppunt in het wegennetwerk is, dat ook het zuidelijke uiteinde van het Balkan-schiereiland verbindt met de Donau en West-Europa.
De fietsroute volgt nog enkele klimmetjes en dalingen, maar dan komt de stad Sofia in zicht en na de laatste heuvel doemt de prachtige stad aan de Vitosha op. Fietsend door de landbouwstreek met de bergpartijen als decor is dit een mooie intocht naar de stad. Naarmate het drukker wordt, nemen de bezienswaardigheden toe. Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Dag 26
Een voor de Sultans Trail belangrijk ijkpunt is de Banya Bashi-moskee (Banya bashi dzhamiya Banya Başı Camii). Deze moskee, bekend als Buyuk (Grand) moskee, werd gebouwd in de 15e eeuw. Dit is een van de oudste bewaard gebleven gebouwen in Sofia heden ten dage. Het werd gebouwd op het initiatief van Mahmud Pasha, een grootvizier van Sultan Mehmed II de Veroveraar (1451-1478). De bouw van de moskee duurde meer dan 40 jaar. Het was klaar in 1494 na de dood van Mahmud Pasha.
Mahmud Pasha werd geboren in Kruševac, Servië, aan het begin van de 15e eeuw. Zijn moeder was een Servische aristocrate. Zijn vader was een afstammeling van de dynastie van de engelen, de laatste christelijke koning van Thessalië. Als jongen viel hij in Turks gevangenschap en groeide op in het hof van Sultan Murad II in Edirne, waar hij een degelijke opleiding kreeg.
Naast de moskee vinden we gelijk het Nationaal Archeologisch Museum (Bulgaars: Национален археологически музей, Natsionalen arheologicheski muzey). Het museum is in het gebouw van de grootste en oudste voormalige Osmaanse moskee in de stad, oorspronkelijk bekend als Koca Mahmut Paşa Camii. De bouw begon in 1451 onder grootvizier Veli Mahmud Pasha, maar door zijn dood in 1474 werd de moskee voltooid in 1494. Het museum werd in 1893 als een aparte entiteit opgericht als het Nationale Museum onder leiding van de Tsjechische Václav Dobruský met zijn hoofdkantoor in de voormalige moskee die voorheen in de Nationale Bibliotheek huisvestte tussen 1880 en 1893.

Na de voltooiing tot de 19e-eeuwse Buyuk-moskee werd het een van de belangrijkste gebouwen in de stad. Soms verzamelden militaire leiders zich hier vóór campagnes. De tempel bestond in zijn oorspronkelijke vorm tot de 19e eeuw toen twee opeenvolgende aardbevingen schade aan het gebouw veroorzaakten. Tijdens een van de aardbevingen werd de minaret vernietigd. De Osmanen zagen dit als een teken en mensen stopten prompt met het bezoeken van de moskee. Tijdens de bevrijdingsoorlog (1877-1878) werd de verlaten moskee gebruikt als legerziekenhuis.
Na de oorlog, vanwege de centrale ligging en het grote gebied, werd het gebouw tijdelijk gebruikt voor het behoud van culturele schatten. In 1892 werd het met een decreet van Knyaz Ferdinand officieel overgedragen aan het nieuwe Nationale Museum. Tijdens Amerikaanse bombardementen op Sofia in 1944 liep het gebouw aanzienlijke schade op – delen ervan werden vernietigd, evenals een deel van de opgeslagen archieven en documentatie.

Synagoge van Sofia. De Spaanse Joden die na de val van Granada in 1492 verjaagd werden vonden in de Osmaanse provincies tussen Thessaloniki en Sofia een veilig nieuw thuis. In 1909 werd Sofia Synagoge geopend. Dit is de op twee na grootste synagoge van Europa. De bouwstijl is Neo-Moors. Voor bijna een eeuw lang was dit het belangrijkste punt voor de Joden in Bulgarije. Tijdens de bombardementen in 1944 werd de Synagoge meermaals geraakt en daarom moest de synagoge weer opnieuw worden opgebouwd. Tijdens deze bombardementen gingen ook veel Hebreeuwse boeken verloren. Tegenwoordig zijn de meeste Bulgaarse Joden naar Israël verhuisd. Daarom wordt de synagoge beperkt gebruikt door de Joodse gemeenschap.

Als we de stad weer uit fietsen komen we langs de beroemde St. Alexander Nevski-kathedraal (Bulgaars: Храм-паметник “Свети Александър Невски”, Hram-pametnik “Sveti Aleksandar Nevski”) is een Bulgaars-orthodoxe kathedraal. Het is gebouwd in neo-byzantijnse stijl en dient als de kathedrale kerk van de patriarch van Bulgarije. Het is een van de grootste Oosters-orthodoxe kathedralen ter wereld, evenals een van de symbolen en voornaamste toeristische attracties van Sofia. De kathedraal dankt zijn naam aan de heilige Alexander Nevski die een Russische prins was.
Een andere bijzondere kerk is de Russische kerk in Sofia, de kerk van St. Nicolaas de mirakelmaker, gebouwd in 1914. De Russische kerk, officieel bekend als de kerk van Sint-Nicolaas de mirakelmaker, is een Russisch-orthodoxe kerk in het centrum, gelegen aan de Tsar Osvoboditel Boulevard. De kerk werd gebouwd op de plaats van de Saray-moskee, die in 1882 werd verwoest.

Daarna fietsen we door twee parken Knyazheska Garden en het Borisova Gradina Park waar we langs het monument van broederschap komen, dat symbool staat voor een grafheuvel, met een knekelhuis (met de overblijfselen van 17 communistische activisten), beeldhouwgroepen, bronzen kransen en de obelisk. Het werd opgericht in 1956 en is een goed voorbeeld van de kunstbeweging van het socialistische realisme. Hristo Botev zijn woorden versieren het monument ‘Hij die sterft in een strijd voor vrijheid sterft nooit’.

In maart kom je ook de Martenitsa tegen: het kleine rood, witte versiersel in de bomen. Meestal in de vorm van twee poppen, een mannetje en een vrouw. De gewoonte om Martenitsa te dragen is waarschijnlijk een van de meest interessante Bulgaarse (heidense) traditie en wordt beschouwd als uniek voor Bulgarije. Volgens een van de vele legendes is deze traditie ook gerelateerd aan de oprichting van de Bulgaarse staat in 681 n.Chr. In 2017 werd het op de UNESCO-lijst toegevoegd als het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid.

In Novi Han vinden we nog een prachtig overblijfsel van de oude Han. Een vriendelijk dorp waar men trots is op het geven van hulp aan de armen en graag vertelt over hun vriendelijke imago. De weg naar Vakarel (Alaca Kilise) is autoluw maar kan plots druk worden. Vakarel was het hoogste punt van het Bulgaarse traject van de Orient Express.

De Osmaanse invloed vinden we ook weer terug in het dorp Zhivkovo (Oude Osmaanse naam: Kızılkaya). Het kleine dorpje voor Ihtiman is bijna onwerkelijk.

In Ihtiman vinden we een wel heel bijzonder overblijfsel. Een van de oudste moskeeën van Europa, namelijk de Gazi Mihaloğlu moskee. De Gazi Mihaloğlu-moskee was de gebedsruimte (zaviye) van Mihaloĝlu Mahmut Bey. Deze nederzetting werd rond 1370-71 gesticht door de aanhangers van de Mihaloĝlu-clan. Mahmut Bey van dezelfde clan was ook de stichter van de belangrijkste vrome stichting van deze stad. Deze was al in gebruik vanaf de laatste jaren van dezelfde eeuw. De gebouwen die waren opgenomen in deze vrome stichting, namelijk een han, een bad (Hammam) en de moskee (zaviye), moeten voltooid zijn in het laatste decennium van de 14e eeuw. Het T-vormige zaviye-gebouw bevindt zich nog steeds in het centrum van wat de kern moet zijn geweest van het Ihtiman uit de 14e – 15e eeuw. Het gebouw heeft een zeer typische T-vorm-indeling zoals we die kennen van vergelijkbare voorbeelden uit hetzelfde decennium als Iznik.
Het is niet georiënteerd op Mekka, zoals dat in Komotini, maar de lay-out is volledig symmetrisch. Deze moskee lijkt veel op die van Komotini en Iznik en daarom is het mogelijk dat het stamt uit 1370 en 1380. In de hoogtijdagen van Ihtiman tijdens de Osmaanse periode waren er meer dan 600 huizen, moskeeën, 2 soefi-lodges, 1 hamam, 100 winkels, talrijke fonteinen en 3 woonwagens. De Gazi Mihaloĝlu-moskee was onderdeel van een van de soefi-lodges.
Voor meer informatie en inschrijven, klik hier

Voor meer informatie en inschrijven, klik hier