Petra – Over een edele heer
Over een edele heer en zijn twee poezenbeesten op een bankje in een park bij een adellijke villa in Steenwijk.
Zo zou dit verhaaltje kunnen beginnen.
En dan vertel ik wat er gebeurde daar in dat park. Of zal ik een ander het woord geven?
Ik ben trouwens degene met de roze sweater. Naast mij de twee witte poezenbeesten die ik aanvankelijk voor hondjes aanzag.
En ziet u die sjaal? Dat is een college sjaal die de edele heer over mijn rug heeft gedrapeerd.
Hier begint het hout van het bankje in het park te spreken. Hoe leuk is dat?
Ze zetten me niet langer in de lak want ik vertoon scheuren en zal stilaan vergaan. Het lukt nog wel om dagelijks zitcomfort te bieden, dat wel. En vandaag werd ik stijlvol bekleed.
Ik stond zoals sinds vele jaren stevig op mijn 4 poten te luisteren naar het zachte ketsen van de kiezelsteentjes op het grindpad. Dat pad loopt even verderop naast een ruime strak gemaaide grasmat met hier en daar madeliefjes.
Het geluid ging over in een zacht heel licht zompig schuiven en ik kreeg het idee dat het over meer ging dan één persoon alleen. Misschien iemand met een kinderwagen of een rolkoffer of een driewieler? U moet weten dat ik zonder zicht ben geboren en dankbaar gebruik maak van mijn andere zintuigen die het uitstekend doen, dank u.
‘Kijk, we zijn bijna bij het bankje, jullie mogen er zo op, eerst drapeer ik mijn sjaal erop, dat is lekker warm en zacht.’
Op mijn rug voel ik een zachte streling en handen die een paar keer heen en weer strijken. Deze zachtaardige man ken ik, ik weet wie hij is, de andere bankjes hebben me over hem verteld. Hoe aangenaam zijn gezelschap is. En dat hij nooit alleen komt.
Hij gaat zitten op het ene uiteinde van de sjaal en kort daarna zet hij twee wezens naast zich. Ze lijken bewegingsloos maar de edele heer praat met ze. Hij zit kaarsrecht dat voel je als bank direct: de achterkant van zijn bovenbenen raakt al mijn hout en dat is beduidend anders dan bij iemand die onderuithangt.
‘Zitten jullie goed? Wat een mooie dag hè? Hier blijven we vanmiddag, ik heb eten en drinken meegenomen, wat een mooie plek hebben we gevonden hè?’
Ik weet niet zo goed wat ik ervan moet denken: tegen wie praat de edele heer en waarom komt er geen reactie?
In de verte hoor ik vrouwenstemmen. ‘Kijk eens, wat een deftige man daar op die bank, wat heeft hij nou naast zich? Twee hondjes? Ja het zijn twee diertjes, poezen denk jij? Nee, dat kan toch niet, die springen zo weer weg. Wacht nou, ze bewegen niet… Die meneer lijkt zelf ook wel een standbeeld. Hij draagt een hoed zie je dat? Meneer? Joehoe meneer? Hij hoort het niet, wacht ik loop even naar hem toe’.
Even later hoor ik de edele heer vragen of zij op het andere uiteinde van de sjaal naast zijn dieren wil komen zitten. Ze raken in gesprek. Over zijn dagelijkse bezoeken aan dit park, zijn dieren die steevast meegaan op zijn rollator. ‘Ik zie het, u heeft er een soort mandje van gemaakt daar bovenop het zitgedeelte. Dat moet wel heel comfortabel voor ze zijn’.
Hij zegt al heel oud te zijn maar gelukkig nooit alleen. Zolang hij zijn dieren heeft is er niks aan de hand.
Zo zitten ze daar wat te keuvelen en na een poosje hoor ik dat er mensen bij komen. Ze begroeten de edele heer vriendelijk en vragen aan haar of ze meekomt zodat ze hun wandeling kunnen vervolgen. Ze staat op ‘mag ik u een hand geven?’ en het gezelschap verdwijnt geleidelijk uit mijn gehoor. Ik verneem nog net dat zij aan de anderen vertelt hoe de man onafgebroken de witte speelgoedbeesten streelde. En dat de hele ontmoeting haar ontroerde.
Dat doet het mij ook. Stilletjes veeg ik met een hoekje van de sjaal over mijn wang.
Almere, juli 2023
Petra Veldman