Mijn eerste ervaring met de Sultans Trail
Het was in 2004 in Patagonië dat ik besefte dat dit mijn laatste struintocht door ongerepte natuur zou worden. Mijn tochtgenoten hadden mij zojuist weer op de veilige oever gesleurd na een mislukte poging om een woest stromende rivier te doorwaden. Een tijdperk was teneinde.
Daarna ben ik gaan wandelen, op paden – alleen -. Naar Santiago de Compostella bijvoorbeeld. Volledig ontspannen, niet druk hoeven maken over een slaapplaats, eten, het kwam vanzelf voorbij, de pijlen
wijzen de weg. Leuk, vooral door de ontmoetingen met vaak heel interessante mensen maar de heimwee naar het ongerepte en de chaos van het onverwachte bleef.
En toen in 2011 op de wandelbeurs in de RAI, zaten aan een tafeltje dat de stand van de “Sultans Trail” bleek te zijn twee dames die een verhaal vertelden over wandelen in de Balkan met een sultan. Het bleek niet om de Balkan van de schitterende stranden van Kroatië of Montenegro te gaan maar om het binnenland waar zich nauwelijks toeristen ophielden. Ik was meteen geïnteresseerd. Om twee redenen. De Balkan kende ik niet en het klonk behoorlijk chaotisch. En toen bleek, dat in maart een groepje een route zou gaan markeren in Thracië – Europees Turkije – wilde ik mee. Dus vervoegde ik mij enige tijd later in een klooster te Haarlem voor de introductiebijeenkomst met de deelnemers van de tocht. Door mijn
ervaring als deelnemer aan klim en voettochten van de KNAV had ik inmiddels een ruime ervaring opgedaan met introducties. Een proeve van bekwaamheid in de vorm van proefwandelingen in de Ardennen of een andere onherbergzame streek was een vast onderdeel. De tochtleider had vaak dictatoriale trekjes, zag hij het niet met je zitten, dan kon je niet mee, dus ik vermoedde dat ik stevig aan de tand zou worden gevoeld t.a.v. mijn loopcapaciteiten en motivatie. Tot mijn niet geringe verbazing ging het hier hier in het Huessy Huis geheel anders. Het werd een kringgesprek, bijna een dameskrans.
Want behalve de grote inspirator Sedat Cakir waren er slechts twee andere exemplaren van het mannelijke geslacht, een (adjunct) ambassadeur in ruste en iemand die geograaf op zijn visitekaartje had staan . De bijeenkomst werd voorgezeten door een vriendelijke en kordate vrouw die de functie van Presidente bleek te bekleden. Iedereen kreeg een beurt om te vertellen wat zij/hij van de trip verwachtte en er werd belangstellend geïnformeerd of de betrokkene al eens eerder aan een wandeltocht had
meegedaan. Opvallend in dit verband was de nadruk die de deelnemers legden op het aantal wandelkilometers dat zij gewend waren af te leggen, niet één die er minder dan 25 km per dag (gemiddeld) deed.
Toen het mijn beurt was en ik moest bekennen dat we op de struintochten vaak niet meer dan 3 tot 5 km aflegden en daar dan soms 10 uur achter elkaar mee bezig waren kreeg ik sterk het gevoel dat mijn deelname door de groep als een soort mismatch werd opgevat. Toch is het anders gegaan
in april begonnen we in Adrianopel van de oude Grieken of wel het Edirne van de Turken aan een ware triomftocht door een desolaat gebied. De gastvrijheid die we ontmoetten kende geen grenzen. We zijn te gast geweest bij vele burgemeesters, gouverneurs. Dansgroepen hebben voor ons opgetreden; radio en tv-interviews zijn er gegeven, de plaatselijke pers heeft artikelen gepubliceerd. Maar ook in Nederland verschenen artikelen. De journaliste Birgit Kooyman schreef een groot artikel in de Volkskrant “Op pad met de sultan”- elk theehuis is een pitsstop – en Karin Snoep publiceerde in het blad Vruchtbare Aarde “Overgave aan het ongewisse”
Het klapstuk was de intocht in Istanboel waar bij de poorten van de stad een Osmaanse muziek/drumband (in originele kostuums) ons voor ging naar de Suleymaniye moskee en we daarna werden uitgenodigd
door de burgemeester van Istanboel om gezamenlijk een maaltijd te gebruiken.
Maar er is vooral veel gelachen, veel geïmproviseerd en regelmatig verdwaald. En de groep? De deelnemers bleken uit het goede hout gesneden. Hoe slecht het weer ook was (en dat was het) het bleef
gezellig. De onderkomens waren divers; een tentje in de tuin van de moskee (i.v.m. de sanitaire voorzieningen); een bed bij mensen thuis in een dorp, een super-de-luxe kamer op een resort (aangeboden door de gouverneur) etc.
Ik had de smaak te pakken. Dat zelfde jaar ben ik nog 2 keer met Sedat op stap gegaan. In september Oostenrijk en het aangrenzende Hongarije
in December door Slowakije en de jaren daarna:
- 2012 Servië
- 2013 Bulgarije
- 2015 Roemenië
- 2018 op de fiets Istanboel – Belgrado
De tocht is goed gedocumenteerd. Uiteraard in de vorm van de Sultans Trail Wandelgids/wandelen door Europees Turkije maar ook door foto, videofilm en dagboek.
Guus Post
Vinkeveen, 14 oktober 2020