Het hart van sultan Süleyman

Het hart van sultan Süleyman, hét voorbeeld voor Erdogan door Jaap Scholten *

Eind mei 2016 bezocht schrijver Jaap Scholten de net ontdekte tombe van Süleyman I de Prachtlievende. Een grote ontdekking waar zelfs president Erdogan, als bewonderaar van sultan Süleyman, op afkomt.

Vindplaats van de tombe, of türbe, en het graf van sultan Süleyman de Prachtlievende in de achtertuin van Gyula Keresztany in het Hongaarse Turbeki. Beeld Katalin Sandor

‘Ga je hier nog een beetje opruimen voordat president Erdogan komt?’ vraag ik aan Gyula. Hij heeft een imposante, vooruitgestoken buik en de ontspannen uitstraling van een boeddha. We staan onder een notenboom naast Gyula’s wijnhuisje, omringd door wijnranken, stapels ongezaagd brandhout, een broodbakhuisje, enkele fietsen uit de tijd van het socialisme, een schuurtje van asbest golfplaten, in elkaar geflanste houten bankjes, een kluwen slapende katten, een volle asbak, wijnglazen en een bosje lente-uien op een betonnen tafel. Achter Gyula zit zijn vrouw op haar knieën tussen de aardbeien onkruid te wieden in de vette klei.

De sultan die het Ottomaanse Rijk groot maakte

Om ons heen klinkt het geluid van sprinkhanen, blaffende honden, een grasmaaimachine en in de verte een kettingzaag. Niets wijst erop dat achter de frambozenaanplant een van de grootste archeologische vondsten van deze eeuw tot nu toe is gedaan. Zo’n 15 meter achter het zwartgeblakerde bakhuis van Gyula is de tombe met het graf van sultan Süleyman I de Prachtlievende gevonden. En dat is zeker niet af te lezen op Gyula’s gezicht. Hij schudt lachend zijn hoofd op mijn vraag. Hij is niet van plan zich druk te maken over het komende hoge bezoek.

Het plan was dat president Erdogan op 6 september aanstaande dit stukje grond in het zuiden van Hongarije zou bezoeken in het gezelschap van de presidenten van Hongarije en Kroatië. Op 6 september is het op de dag af 450 jaar geleden dat Süleyman de Prachtlievende stierf, de sultan die het Ottomaanse Rijk groot maakte. Sultan Süleyman de Prachtlievende is hét voorbeeld voor president Recep Tayyip Erdogan. In Süleymans tijd was het Ottomaanse Rijk op haar absolute hoogtepunt. Het reikte van Hongarije tot Ethiopië, van Marokko tot Dagestan. Süleyman stond met zijn legers voor de poorten van Wenen. Hij bezorgde de Ottomanen internationaal aanzien met pracht en praal in de kunsten en architectuur. Hij was kalief van alle soennitische moslims. Na zijn dood ging het bergafwaarts met het Ottomaanse Rijk.

Zes losse stoeptegels dienen als pad, daarna is er slechts een spoor door de klei naar een aantal rechthoekige gaten, afgedekt met zwart landbouwplastic. Het plastic wordt op de plaats gehouden door 16de-eeuwse Ottomaanse bakstenen en dakpannen. Afgelopen december is wereldkundig gemaakt dat in de tuin van Gyula Keresztany in het gehucht Turbeki, vier kilometer ten oosten van Szigetvár in het zuiden van Hongarije, met zekerheid de tombe of türbe is gevonden van Süleyman. Van 35 van de 36 sultans die het Ottomaanse Rijk gehad heeft, is het graf bekend en tiptop onderhouden, want voor de Turken zijn de sultans belangrijk. Alleen dat van Süleyman de Prachtlievende ontbrak tot dusver. In Istanboel ligt naast de Süleymanmoskee een keizerlijke tombe, maar daar ligt alleen zijn lichaam begraven. Het hart en de organen van Süleyman zouden zijn begraven in Hongarije. Volgens de legende was zijn hart begraven in een gouden pot of in een gouden kistje. De verkoop van metaaldetectoren overstijgt in Szigetvár en omgeving al tientallen jaren het landelijk gemiddelde.

Suleyman I, de prachtlievende rond 1530

Toegang tot Europa

In het jaar 1566 was sultan Süleyman met een leger van 90 duizend soldaten en duizenden dienstverleners (koks, artsen, verplegers, prostituees, handelaren, oplichters, zadelmakers, smeden, dierenverzorgers, tentopzetters, dragers, hulpjes, etc.) op weg naar Eger, een versterkte Hongaarse stad die nog in handen van de Hongaren was, en Wenen. De keizersstad van de Habsburgers werd gezien als de toegang tot Europa. Als die stad zou vallen, lag de weg open voor de Turken. In het vroege voorjaar vertrok het Turkse leger uit Constantinopel, om voor de herfst, de regen en de modder Wenen te kunnen innemen en met het hoofdleger terug te keren voordat de winter intrad. Er waren alleen al 600 kamelen nodig om de sultanstent te dragen, een tent die op kilometers afstand de imperiale macht zichtbaar maakte. Bij beleg van een burcht of stad werd de tent strategisch geplaatst, zó dat de vijand er ieder moment aan herinnerd werd dat hij er misschien beter aan deed zich over te geven. En in het zicht van de Ottomaanse soldaten, opdat de inspirerende aanwezigheid van de sultan, tevens kalief, bewaker van de islam, steeds gezien en gevoeld kon worden.

De Prachtlievende kende in zijn leven vrijwel alleen overwinningen. In 1565 beleefde hij zijn eerste werkelijke verlies op het slagveld, toen hij de Johannieter ridders op Malta niet kon verslaan. De definitieve nederlaag kwam het jaar daarop. De sultan boog af naar Szigetvár in het zuiden van Hongarije. De Hongaarse militair en staatsman Miklós Zrínyi had al vier maal met de Ottomanen slag geleverd en steeds gewonnen. Vanuit Szigetvár hief hij belasting in omliggende dorpen en had het lef Ottomaanse posten en troepen te beroven. Dat had de toorn van de 72-jarige sultan gewekt, die naar Szigetvár kwam om hem een kopje kleiner te maken. Hoewel Zrinyi het met tweeduizend man op moest nemen tegen een 50 maal zo groot leger hield hij een maand stand.

Bedevaartsoord

De middenstand van Szigetvár hoopt vurig dat de tombe van sultan Süleyman de Prachtlievende een bedevaartsoord voor moslims zal worden, zoals het in de 16de eeuw was. Aangezien Süleyman een van de belangrijkste sultans was, is dat niet onwaarschijnlijk. De Turkse overheid en Turkse investeerders staan klaar. TIKA belooft twee miljoen euro voor het opknappen van het Ottomaanse fort en betaalde al 120 duizend euro voor het onderzoek naar de tombe.

Het meertje achter de wijnheuvel waar het graf van Süleyman werd ontdekt. Beeld Katalin Sandor

Vlak voordat de burcht van Szigetvár viel, stierf Süleyman ‘s nachts een natuurlijke dood in zijn sultanstent. Omdat de janitsaren, de elitetroepen van de Ottomanen, nogal eigengereid en muiterig waren en groot belang hechtten aan de bonus gebruikelijk bij het sterven van de oude sultan en het aantreden van een nieuwe, leek het de grootvizier (de opperbevelhebber onder de sultan) verstandig de dood van de Prachtlievende even stil te houden. Volgens de overlevering liet hij het hart en de overige organen verwijderen en onder de sultanstent begraven. Het lichaam van de sultan werd gebalsemd. De dienstdoende arts en de balsemers werden uit voorzorg gewurgd. Totdat een boodschapper naar Constantinopel was gegaloppeerd en de opvolger, Süleymans zoon Selim II, 48 dagen later uit Anatolië arriveerde, hield de grootvizier Süleyman voor zijn manschappen in leven. Op de plek waar de organen waren begraven, werd een tombe gebouwd. De türbe werd een bedevaartsoord voor moslims uit het Ottomaanse Rijk.

Op 7 september 1566 deed Miklós Zrínyi met zijn laatste manschappen een uitval. Zrínyi ging voorop te paard en werd gedood door een Turkse kogel of pijl door zijn hart. Over wat er verder met hem gebeurde, verschillen de bronnen van mening: zijn hoofd werd van de romp gescheiden en ofwel aan de Habsburgers ofwel aan de nieuwe sultan gepresenteerd – symbolische diplomatie van ouderwetse elegantie. De Ottomanen verloren 20 duizend soldaten en 7 duizend janitsaren bij de slag om Szigetvár. Dit voorkwam dat de Ottomanen naar Wenen optrokken. Miklós Zrínyi is een held in Hongarije, van eenzelfde gewicht als Süleyman de Prachtlievende dat is in Turkije.

Professor Norbert Pap en Jaap Scholten bij het portret van Miklós Zrínyi. 
Beeld Katalin Sandor

Meer dan honderd jaar zoeken

Professor Norbert Pap, geograaf aan de universiteit van Pécs en de leider van het onderzoek naar het graf van Süleyman, vertelt dat er tijdens de jaren van onderzoek drie eurekamomenten waren. Onder een betonnen terras, waar men alleen gebogen kan staan, is een gammele houten deur die toegang geeft tot de ondergrondse wijnkelder van Gyula Keresztany. Een rond blok beukenhout steunt op een halve meter hoog rood stuk bewerkt natuursteen. Tezamen doen zij dienst als tafeltje om eigengemaakte wijn of palinka te drinken. Decennialang gebruikten Gyula en zijn familie de rode steen om de druiven te persen voor de eigen wijn. De lokale wijn is niet te zuipen en drinkt men louter uit beleefdheid.

‘Toen ik deze steen zag, besefte ik dat we goed zaten’, zegt professor Pap: ‘Het is onmiskenbaar onderdeel van een imperiale Ottomaanse poort.’ De vondst van een eeuwenoude bewerkte steen in een boerengehucht tussen de kippen en autobanden was het tweede eurekamoment.

Het eerste moment was in de bibliotheek achterin de katholieke kerk in Szigetvár. Al meer dan honderd jaar wordt er door serieuze onderzoekers, fantasten en lokale gelukszoekers naar het graf van de Prachtlievende gezocht, en vooral naar het gouden kistje waar het hart in zou zitten. Nog niemand had er aan gedacht, en de mogelijkheid gekregen, om rond te neuzen in de bibliotheek van de lokale katholieke kerk. Maté Kitanics, een van de leden van het onderzoeksteam van professor Pap, kreeg als eerste toegang tot de bibliotheek, waarbij het een rol kan hebben gespeeld dat hij een Hongaarse katholiek van Kroatische oorsprong is, net als de priester die de kerksleutels van Szigetvár beheert.

De rode steen, onderdeel van een imperiale Ottomaanse poort.

In een donker hol achterin de kerk, overdekt met spinnenwebben, lagen de boeken tegen de muur gestapeld. Maté Kitanics: ‘Ik wrikte een eerste boek uit de stapel en vond daarin een beschrijving van waar het graf van Süleyman zich bevond.’ Hij vond een ets waarop prins Pál Esterházy stond afgebeeld aan het einde van de 17de eeuw, nadat de Habsburgers Szigetvár heroverd hadden. Kort na de Habsburgse herovering werd het graf geplunderd. Het team van Pap vond de sporen van grof graafwerk. Het gat was vervolgens volgegooid met afval, scherven en Ottomaanse bakstenen. De türbe, de moskee met de minaretten en het derwisjenklooster werden neergehaald.

Op de ets zien we Esterházy te paard, met op de achtergrond op een heuvel de minaret van de moskee die bij het graf van Süleyman was gebouwd. De ets met Pál Esterházy leidde het onderzoeksteam naar de wijnheuvel vier kilometer van Szigetvár en dankzij de rode steen naar de tuin van Gyula Keresztany.

Het derde moment van eureka kwam toen Pap en zijn team vlak voor kerst 2014 voor het eerst inzicht kregen in de vorm en omvang van de muren onder de wijnranken van Gyula. Ze hadden de afmetingen van een türbe en een moskee en belangrijker: de richting week minder dan een graad af van die naar Mekka. Dit wees erop dat deze bouwwerken 450 jaar geleden niet door een provinciale architect gebouwd waren. Onder de vettige aarde lagen de restanten verscholen van een bouwwerk van imperiale precisie en allure.

Niet door de knieën

Hoe denken de Hongaren, die 150 jaar Turkse overheersing hebben ondergaan, over de Turken? De verhouding tussen Hongarije en Turkije is complex. Veel Hongaarse en Transsylvaanse vrijheidstrijders tegen de Habsburgers – Lajos Kossuth en Ferenc Rákóczi bijvoorbeeld – vluchtten voor de Habsburgers naar Turkije en leefden daar in ballingschap (Rákóczi werd er zelfs begraven naast zijn moeder Ilona Zrínyi, een afstammeling van Miklós Zrínyi). Geen betere basis voor vriendschap dan een gedeelde vijand. Net zoals de Leidenaren in 1574 tijdens het beleg vanaf de stadsmuren de geuzenkreet ‘Liever Turks dan paaps’ naar de Spanjaarden riepen, verkozen veel Hongaarse protestanten de relatieve godsdienstvrijheid onder de Ottomanen boven de absolute intolerantie van de roomse kerk. De meeste Hongaarse protestanten zagen in de sultan minder kwaad dan in de Habsburgers. De meerderheid van de heldhaftige verdedigers in Szigetvár bestond dan ook uit katholieke Kroaten.

Zrínyi hoort thuis in het rijtje nationale Hongaarse helden die niet door de knieën gingen voor een Ottomaanse overmacht. Tachtig procent van de Hongaarse bevolking is van mening dat het aan deze helden en de Hongaarse standvastigheid te danken is dat West-Europa niet door de Ottomanen onder de voet is gelopen. Dit bewustzijn speelt zeker een rol bij de brede steun die premier Viktor Orbán krijgt voor zijn restrictieve migrantenbeleid. In Hongarije luiden nog elke dag om 12 uur de kerkklokken om de overwinning op de Turken te vieren. Bij een recente enquête bleek dat in Hongarije bijna de helft van de oppositie de huidige regering steunt in haar migrantenbeleid. In oktober zal er in Hongarije een referendum over de wenselijkheid van het ontvangen van migranten worden gehouden.

Maar hoewel de heroïsche rol als redder van de Westerse beschaving niet geschuwd wordt, is de houding van de gemiddelde Hongaar ten opzichte van Turkije zeker niet negatief. Het Hongaars kent vele leenwoorden uit de anderhalve eeuw Ottomaanse bezetting. Premier Viktor Orbán zei kortgeleden dat voor Hongarije een stabiel Turkije van het hoogste belang is, opdat er tenminste één partij in het onrustige Midden-Oosten is waarmee overlegd kan worden.

Lokale Hongaarse acteur die een soldaat in Miklos Zrínyi’s leger naspeelt. 
Beeld Katalin Sandor

Turkse invloed

Omdat sultan Süleyman voor president Erdogan een grote inspiratie is, is er veel geld beschikbaar om naar de sporen van de Prachtlievende te zoeken. In Turkije wordt Erdogan nu en dan ‘sultan Erdogan’ genoemd. De romantische Turkse tv-serie over Süleyman de Prachtlievende (2011-2014), die wekelijks door 200 miljoen mensen werd bekeken, was ook in Hongarije razend populair, vooral bij de wat oudere vrouwen. Het beviel Erdogan niet dat de serie zoveel nadruk legde op de romances en paleisintriges en zo weinig op de successen op het slagveld. Het presidentiële paleis (60 maal groter dan het Witte Huis) dat Erdogan aan de rand van Ankara liet bouwen, de portretten van hem omringd door mannen in Ottomaanse uniformen en de kitscherige gouden sultanstroon waar hij Angela Merkel op ontving, tonen zijn smaak. En zijn ambities.

Waar Süleyman het zwaard toepaste gebruikt Erdogan tot dusver ‘soft power’ om de Turkse invloed in Zuidoost-Europa uit te breiden. Over de hele Balkan worden culturele projecten gefinancierd door TIKA, de Turkse organisatie voor ontwikkeling en samenwerking die rechtstreeks onder Erdogan valt. In Bosnië zijn twee grote Turkse universiteiten gesticht en tientallen moskeeën gerestaureerd. Op 5 februari 2013 bezocht Erdogan Hongarije en werd er in aanwezigheid van de burgemeester van Szigetvár en Viktor Orbán tussen de Hongaarse ontwikkelingsbank en TIKA een overeenkomst getekend voor een aantal projecten: restauratie van de Turkse baden en de Gül Baba türbe in Boedapest, restauratie van de Idris Baba türbe in Pécs, restauratie van het Ottomaanse fort en een Ottomaans huis in Szigetvár en de financiering van de zoektocht naar het graf van Süleyman. Nu dat gevonden is, moet het opknappen volgen. TIKA heeft al bij professor Pap aangegeven dat er geen limiet is aan middelen om dat te laten gebeuren.

Miklós Zrínyi, de Leeuw van Szigetvár. Beeld Katalin Sandor

Herdenking

Tien dagen voor 6 september is er bericht van professor Pap. Hoewel er al nieuwe wegen voor een presidentieel konvooi zijn aangelegd en het Hongaars-Turkse Vriendschapspark en alle Ottomaanse gebouwen in Szigetvár zijn opgeknapt, zal Erdogan niet komen, te druk met andere zaken. Daar zal de Hongaarse regering waarschijnlijk niet om treuren. Met het referendum over de migranten voor de deur hoeft het mogelijk toekomstige moslimbedevaartsoord in het zuiden van het land niet extra benadrukt te worden. De nadruk bij de herdenking in september kan nu op Miklós Zrínyi liggen.

‘Er komen wel vijf Osmaanse prinsessen’, laat Pap weten. Hopelijk heeft Gyula zijn tuin een beetje opgeruimd, want de afstammelingen van de sultans zullen ongetwijfeld fijne schoentjes dragen.

Szentlászló en de tijgers van Arkan

Het stevige standpunt van Viktor Orbán omtrent migranten heeft in Hongarije electoraal gunstig uitgepakt. De oppositie aan linkerzijde van regeringspartij Fidesz is al jarenlang volledig versplinterd. Viktor Orbán en Fidesz hebben slechts iets te vrezen van Jobbik, de extreemrechtse partij die angstaanjagend populair is bij de jeugd. Jobbik is opmerkelijk genoeg de enige extreemrechtse partij in Europa die pro-islam is en, ter compensatie, virulent antisemitisch en anti-Roma.

Professor Pap: ‘De 40 duizend moslims in Hongarije steunen in meerderheid Jobbik. Er is een groot verschil in Hongarije tussen ‘onze moslims’ en de ‘andere moslims’, de migranten. Het stadje Szentlászló of Laslovo, net over de grens in Kroatië en 100 kilometer ten zuidoosten van Szigetvár, speelt een belangrijke rol in deze speciale Hongaarse situatie. In 1991, tijdens de oorlog in Joegoslavië, werd dat van oorsprong Hongaarse stadje aangevallen door de Tijgers van Arkan, een van de aggresievere Servische milities. Hongaarse nationalisten gingen naar Szentlászló en vochten zij aan zij met Bosnische moslims tegen de Tijgers van Arkan. Enkele van de Hongaren hebben zich tijdens de belegering van Szentlászló bekeerd tot de islam, onder hen leden van het eerste uur van Jobbik.’

*Jaap Scholten (1963) is de schrijver van veelgeprezen romans als De wet van Spengler, Kameraad Baron, Suikerbastaard en o.m. onderscheiden met de Libris Geschiedenis prijs. Hij is woonachtig in Boedapest. Jaap Scholten heeft dit artikel geplaatst in de Volkskrant van 1 september 2016.  Jaap Scholten is akkoord met de plaatsing van dit artikel in onze Nieuwsbrief